Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wegenverkeerswet 1994

 

Artikel 131
1
Indien een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, is gedaan, besluit het CBR in de bij ministeriële regeling aangewezen gevallen dat betrokkene zich dient te onderwerpen aan een onderzoek naar zijn rijvaardigheid of geschiktheid. Het besluit wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de mededeling genomen.
2
Het CBR bepaalt de aard van het onderzoek en bepaalt door welke deskundige of deskundigen het onderzoek zal worden verricht.
3
Bij het besluit, bedoeld in het eerste lid,
a
wordt in de gevallen, bedoeld in artikel 130, derde lid, de geldigheid van het rijbewijs van betrokkene voor een of meer categorieën van motorrijtuigen geschorst tot de dag waarop het in artikel 134, vierde lid, bedoelde besluit van kracht wordt;
b
wordt, indien de geldigheid van het rijbewijs van betrokkene overeenkomstig onderdeel a wordt geschorst en diens rijbewijs niet overeenkomstig , derde lid, is ingevorderd, bepaald dat betrokkene zijn rijbewijs dient in te leveren;
c
wordt, indien de geldigheid van het rijbewijs van betrokkene niet overeenkomstig onderdeel a wordt geschorst, doch het rijbewijs wel overeenkomstig artikel 130, tweede lid, is ingevorderd, bepaald dat het rijbewijs onverwijld aan betrokkene wordt teruggegeven.
4
Indien een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, is gedaan, legt het CBR in de bij ministeriële regeling aangewezen gevallen betrokkene overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels de verplichting op zich binnen een daarbij vastgestelde termijn te onderwerpen aan educatieve maatregelen ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid. De aan deze maatregelen verbonden kosten, waarvan de hoogte wordt vastgesteld bij ministeriële regeling, komen ten laste van betrokkene. Indien het rijbewijs overeenkomstig artikel 130, tweede lid, is ingevorderd, wordt het onverwijld aan betrokkene teruggegeven.
5
Het CBR stelt de aard van de educatieve maatregelen vast en wijst een of meer tot toepassing van die maatregelen bevoegde deskundigen aan.
6
Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld ter uitvoering van het eerste en het vijfde lid.
7
Voor de toepassing van het derde lid, onderdelen a, b en c, het vierde lid en het vijfde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AO5753, Hoger beroep, 200305748/1
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    17-03-2004
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Bij besluit van 27 februari 2002 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: de Minister) bepaald dat appellant zich dient te onderwerpen aan een onderzoek naar de rijvaardigheid en besloten dat de geldigheid van het rijbewijs van appellant voor alle categorieën wordt geschorst tot de dag waarop...
  • LJN BA5119, Eerste aanleg - enkelvoudig, AWB 05/4193 WET
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    14-05-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank Amsterdam
    De rechtbank oordeelt dan ook dat verweerder de EMA ten onrechte heeft opgelegd en zal het bestreden besluit vernietigen.
  • LJN AA4111, Voorlopige voorziening, 99/1608 WET VV DAL
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    07-12-1999
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Voorlopige voorziening
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank Maastricht
    ARRONDISSEMENTSRECHTBANK MAASTRICHT Reg.nr.: 99 / 1608 WET VV DAL Uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank te Maastricht inzake het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht in het geschil tussen: A te B, verzoeker, en de Minister van Verkeer en Waterstaat ...
  • LJN AS6046, Voorlopige voorziening, AWB 05/320 WET
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    10-02-2005
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Voorlopige voorziening
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank Amsterdam
    Onderzoek naar geschiktheid om motorrijtuigen te besturen. Schorsing van de geldigheid van rijbewijs. Niet horen in strijd met art. 4:8 Awb.
  •